Uitspraak Hoge Raad 6 juni 2024 inzake box III

Onlangs heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de heffing van belasting over het inkomen in box III. Wanneer u belasting betaalt over uw vermogen in box III is dit mogelijk van belang voor u. Wat hierover tot nu toe bekend is, zetten we hieronder uiteen. 

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld, dat het inkomen uit box III vermogen berekend dient te worden op basis van werkelijk rendement. De Wet rechtsherstel box III en de Overbruggingswet box III zijn volgens de HR in strijd met het EVRM (Europees Verdrag van de Rechten van de Mens). 

Als blijkt dat het werkelijke rendement lager is geweest, dan het fictieve rendement waarmee de Belastingdienst rekent, kan deze uitspraak voordelig zijn. 

De uiteindelijke berekening van het werkelijke rendement en de praktische uitwerking hiervan zijn nog niet bekend. Wel is al bekend, dat bij het werkelijke rendement rekening dient te worden gehouden met gerealiseerde maar ook ongerealiseerde waardeveranderingen van bijvoorbeeld aandelen, onroerend goed etc. Daarnaast is er geen kostenaftrek mogelijk en dient het heffingsvrije vermogen buiten beschouwing gelaten te worden. 

Het Ministerie van Financiën gaat in de komende 8 weken meer invulling geven aan de praktische uitwerking van de uitspraak. 

Zodra meer duidelijk is over deze uitwerking zullen wij u nader informeren over het vervolg. 
De uitspraak heeft geen invloed op het samenstellen van uw aangifte inkomstenbelasting over 2023. Deze wordt opgesteld conform de huidige wetgeving.

Zodra een definitieve aanslag wordt opgelegd, zal beoordeeld moeten worden of op grond van de genoemde uitspraak een bezwaar daartegen voor u voordelig is. Wij verzoeken u dan ook om definitieve aanslagen inkomstenbelasting (ongeacht het belastingjaar), die u de komende periode ontvangt aan ons te verstrekken ter beoordeling.